Geen categorie

Zin en onzin van diverse kleuren dummy’s

Ralph

november 30th, 2018

0 Comments

Het oog van de hond

In principe bestaan er maar twee soorten apporten. De apporten die de hond heeft zien vallen (de gemarkeerde apporten) en de apporten die de hond niet heeft zien vallen (verloren apporten). Bij het goed aanleren van de gemarkeerde apporten is het van belang iets te weten over het gezichtsvermogen van een hond. Hulpmiddelen als dummy’s zijn in een grote diversiteit van kleuren en vormen te koop. De diversiteit van dergelijke zaken is zodanig dat men al gauw door de bomen het bos niet meer ziet. Vroeger werd er nogal eens geroepen dat de hond kleurenblind was. Niets is minder waar, onze honden zien wel degelijk kleuren. Om gefundeerd aan de gang te gaan kijken we eerst eens naar het oog en het zichtveld van de hond.

Om ons voor te kunnen stellen hoe de wereld er, door het oog van de hond, uit ziet dienen we eerst een aantal zaken over de anatomie van het oog van de hond te weten. Het oog van de hond verschilt zeer weinig met die van ons. Er zijn echter wat verschillen die maken dat een hond minder kleuren maar beter beweging ziet en ook in donkere omstandigheden een beter zichtveld heeft dan wij. Het betere zicht wordt in donkere omstandigheden ingegeven door twee zaken:

1. De pupil van de hond is groter dan die van ons. Dit maakt het mogelijk dat er meer licht in het oog valt. dit gaat echter wel ten koste van de zogenaamde scherptediepte

2. Het licht dat door de pupil valt, valt door het hoornvlies en door de lens. Hierdoor wordt het op het netvlies of retina gericht. In het netvlies bevinden zich twee soorten lichtgevoelige cellen. Deze cellen worden genoemd naar de vorm die zij bezitten, kegeltjes en staafjes. De kegeltjes maken kleurwaarneming mogelijk. De hond heeft echter in verhouding weinig kegeltjes waardoor de kleurwaarneming wat “vlakker” is vergeleken met onze kleurwaarneming.

De hond heeft echter wel heel veel staafjes. Deze staafjes zijn niet kleur gevoelig maar kunnen geweldig beweging detecteren en werken zeer goed bij lage lichtintensiteit. De staafjes registreren een beeld in grijstinten. Het vermogen om in lage lichtintensiteit dingen goed waar te nemen wordt nog versterkt door het zogenaamde spiegelend vlak. Dit spiegelend vlak (tapedum lucium) kaatst het licht dat nog niet is opgenomen door lichtgevoelige cellen terug, hierdoor kan het alsnog door de staafjes en kegeltjes opgenomen worden. Dit spiegelend vlak is overigens de reden dat de ogen van de hond in het donker een “gloed” hebben zeker als er met licht in geschenen wordt.

Het komt er dus op neer dat de hond wel kegelvormige cellen in zijn netvlies heeft en dus kleur zou moeten kunnen waarnemen maar dat dit ten dele teniet gedaan wordt door een overmaat aan staafjes. Een hond kan tevens van dichtbij een stuk minder goed zien dan van veraf, dit komt overigens grotendeels door de plaatsing van de ogen in de schedel van de hond en door het feit dat de pupil van de hond groter is dan die van ons. In de training waarbij bepaalde hulpmiddelen gebruikt gaan worden is dit nuttige kennis. Maakt u zich overigens geen zorgen over de aangenomen “verziendheid” van de hond. Op het moment dat de hond hetgeen heel dichtbij is met de ogen niet goed meer kan waarnemen, neemt zijn neus het onmiddellijk over en deze neus is zoveel malen meer ontwikkeld dan die van ons.

 

Door de bouw van het oog kan het oog van de hond minder goed focussen dan het menselijk oog. Om voorwerpen dichterbij of verder weg te zien zal het oog tot lensaccomodatie in staat moeten zijn. Lensaccomodatie is niets meer en niets minder dan dat de lens van het oog boller moet worden om dichtbij te zien en platter moet worden voor veraf. Het oog van de hond is hier minder toe in staat dan het menselijk oog hetgeen resulteert in het feit dat een hond niet meer scherp kan zien als het voorwerp dichter dan 33 tot 50 cm voor het oog ligt. Bij mensen treedt dit effect pas op als de afstand tussen het oog en het voorwerp kleiner dan 10 centimeter is. Het algemene gezichtsveld van de hond is met 240 graden duidelijk groter dan dat van de mens. Dit komt door de zijdelingse inplanting van de ogen op de schedel. Het bereik waarin een hond driedimensionaal kan zien, de overlap, is iets kleiner dan die van de mens.
Het gezichtsveld is echter duidelijk groter. De hoek van ongeveer 240 graden maakt dat de hond, vanuit zijn ooghoeken ook dingen kan waarnemen die zich in feite achter de hond afspelen. Als jachthond is dit een kwaliteit van onschatbare waarde. Alhoewel de hond de dingen vanuit zijn ooghoeken niet scherp kan waarnemen werken hier nog steeds de overmaat aan staafjes in het oog als bewegingsdetector.
Dit maakt dat er weinig dingen in het jachtveld zijn die de ervaren jachthond ontgaan, hij ziet dus dingen die wij missen in het veld. De dingen die hij kan zien moeten uiteraard wel bewegen, stilstaande dingen worden door de hersenen van de hond enigszins onderdrukt en zijn moeilijker waar te nemen. We zijn deze paragraaf echter begonnen met het “kleurenzicht” van onze jachthond en zullen daarmee eindigen. Het kegeltjes en staafjes verhaal is het technische verhaal achter het zicht van de hond. Om hier in de africhting, op een gefundeerde wijze gebruik van te kunnen maken is het noodzakelijk te weten hoe de hond kleuren ervaart of hoe ziet hij ze in vergelijking tot ons.

Als we ervan uitgaan dat elke kleur zijn eigen golflengte heeft, kunnen we stellen dat bij de hond de grootste gevoeligheid voor kleur optreedt bij een golflengte van 430 nanometer, bij de mens, die dus veel beter kleuren onderscheidt is dit 530 nanometer.

Dit resulteert in het hierboven afgebeelde schema. Even praktisch: Alles in onze kleuren range van dieprood tot groen zal door de hond als één kleur waargenomen worden. Anders ligt dat bij de paarsachtige tot ultravioletkleren. In deze range benaderen honden onze waarneming meer. Is dit belangrijk? Jazeker, we zullen in de volgende paragraaf, waar een aantal africhtingshulpmiddelen beschreven worden, nog meermalen teruggrijpen op dit gegeven.

Dummy’s
De dummy zoals we die tegenwoordig kennen is een Engelse vinding. Voor de tijd van de dummy richtte men de jachthond af met koud of warm wild of hooguit een apporteerblok. Met name het trainen met wild was een beetje tegen het zere been. Eigenlijk vond men het zonde om het geschoten wild voor de africhting van de hond te gebruiken. Elk stuk wild dat hiervoor gebruikt werd was niet meer geschikt voor consumptie en kon dientengevolge niet meer gegeten of
verkocht worden. De noodzaak voor een alternatief was dus een economische.

Men ging op een gegeven moment canvasrollen gebruiken met het gewicht van een volwassen eend of fazant. Dit gewicht (een Engelse pond of 454 gram) is internationaal verworden tot het standaard gewicht voor een dummy. Op het moment dat het africhten van jachthonden populairder en populairder werd, nam ook de verkoop van dummy’s logischerwijs grif toe. Logischerwijs omdat dummy’s nu eenmaal makkelijker en laagdrempeliger te verkrijgen zijn dan een stuk wild. Op het moment dat de dummy’s een commercieel succes werden, zag de markt ook dummy’s in verschillende, kleuren, vormen en gewichten verschijnen. Al deze variaties hadden en hebben vaak een doel op zich. Tegenwoordig is de variatie aan verkrijgbare dummy’s zo groot dat met name de onervaren voorjager door de bomen het spreekwoordelijke bos niet meer zien. Ook de verkopers van dit soort zaken, enkele uitzonderingen daargelaten, zijn vaak vreselijk de weg kwijt en dreunen hun commerciële verhaal keurig op.

Kleuren die men in het dummy-gebruik regelmatig ziet zijn wit of de combinatie zwart/wit. De kleuren zwart en wit worden in het algemeen niet als kleuren gezien. Wetenschappèlijk gezien bestaat wit uit alle kleuren en zwart uit geen enkele. Licht bestaat uit verschillende frequenties en die vormen samen de kleur wit. Als je deze frequenties breekt (separeert) dan krijg je de hoofdkleuren waaruit het licht is opgebouwd. Om dit goed te begrijpen kunnen we het best naar een kleurencirkel kijken. In het midden van de cirkel staan de primaire kleuren afgebeeld. In de middelste ring de secundaire kleuren, deze zijn een mengsel van de primaire kleuren. Als je deze secundaire kleuren op hun beurt weer mengt ontstaan de tertiaire kleuren waarbij we het gehele kleuren gamma gehad hebben. Ieder oppervlak absorbeert een gedeelte van het witte licht. Het deel wat terug gekaatst wordt ervaren als gekleurd licht of kleuren. Als een oppervlak al het licht absorbeert, wordt er
geen licht teruggekaatst en dat ervaar je als zwart en alhoewel er geen zuiver wit bestaat, kaatsen bij deze kleur alle kleuren van het oppervlak terug en dat is hetgeen wij ervaren als wit. Voor een hond is dat niet veel anders. Dit gegeven maakt dat de dummy’s in deze kleuren zeer goed zichtbaar zijn voor de hond waarbij geldt dat:

• Wit voor de hond het best te zien is tegen een donkere achtergrond
• Zwart voor de hond het best te zien is tegen een lichte achtergrond

Uiteraard vertel ik u hierbij niets nieuws, hetzelfde geldt namelijk voor het menselijk oog. De zwart/witte of zogenaamde markeer dummy is zeer geschikt voor het werpen op grote afstanden. Tegen een donkere achtergrond, bijvoorbeeld een bos of een regenachtige hemel zal de hond het witte gedeelte zeer goed kunnen waarnemen (niet in de minste plaats door de beweging). Hetzelfde geldt voor zwart tegen een lichte achtergrond. In feite praten we hier over twee dummy’s in één hetgeen ook het commerciële succes van dergelijke dummy’s verklaart. Gedreven door dit succes hebben diverse fabrikanten dummy’s uitgebracht met twee andere kleuren dan zwart en wit. Als markeerdummy zijn deze dummy’s volkomen waardeloos en worden beter in het winkelschap gelaten. Een veel gebruikte kleuren combinatie is oranje/groen.
Als we naar oranje en groen kijken in het kleurenschema handelend over het kleurenzicht van de hond dan ziet u dat de dummy door de hond gezien wordt als gelig.

De hond is niet in staat de kleuren oranje en groen duidelijk van elkaar te onderscheiden. Een leuke gadget zo’n dummy maar als markeerdummy dus volkomen waardeloos. Witte, zwarte tot
zeer donkere of zwart/witte dummy mogen dan ook in geen dummy-tas ontbreken.

Een laatste tip:
Witte dummy’s worden tijdens de training snel zwart waarbij ze direct het effect dat de witte kleur teweeg dient te brengen , verliezen. Schaf een paar goedkope witte sportsokken aan. Door deze om welke dummy dan ook te schuiven heeft u in een paar seconden een hagelwitte dummy. De sok wast u na de training et voilà, u heeft de volgende training weer een witte dummy tot uw beschikking.

Paars, een kleur die tot voor kort maar weinig gebruikt werd in de fabricage van dummy’s. Met het populairder worden van jachthondensport werd ook de afzetmarkt van dummy’s wat groter. De afzetmarkt werd groter en men ging allerlei kleuren dummy’s produceren. Vaak kleuren die goed bij de nieuwe jachtkledij of de kekke dummy-tas pasten. Eén van die kleuren was paars en het toeval wil dat paars in al zijn variaties zeer goed gezien kan worden door de hond. Als we naar het kleurenschema kijken waarin een vergelijking tussen het kleurenzicht van de hond en die van de mens gemaakt wordt, valt op dat de hond de paarse kleuren nagenoeg hetzelfde (iets fletser) als ons waarneemt.

In het veld is er echter een groot verschil. De reden dat ik niet graag paarse dummy’s gebruik is dat, afhankelijk van de variatie van de kleur paars, deze kleur dicht bij diverse natuurkleuren zit. Dit heeft tot gevolg dat ik als mens de paarse dummy slecht zie in bijvoorbeeld het groen gras. De hond daarentegen neemt paars nagenoeg hetzelfde waar als ik echter het groene gras is voor de hond gelig waardoor de dummy goed tegen de achtergrond afsteekt. Dit gaat met de paarse kleur zo goed dat ik bijna geneigd ben te geloven dat een hond een paarse dummy nog beter ziet liggen dan een witte of een zwarte. Dit is met name voor honden die moeite hebben met een markeer-apport een groot voordeel in de africhting. Paarsachtige kleuren brengen me overigens ook bij het dirigeren. Het is denk ik algemeen bekend dat men tegen een donkere achtergrond lichte bovenkleding draagt en tegen een lichte achtergrond donkere. Ook hier past het kegeltjes en staafjesverhaal en het beter zien van beweging door de hond naadloos in het verhaal. Gevolg is dat men met name tijdens wedstrijden altijd met twee setjes kleding in de tas loopt of loopt te zweten in diverse lagen kleding, voor het geval dat. Trek eens een paars of kobaltblauw shirt aan, dat is altijd goed waarneembaar. Initieel zult u de lachers op uw hand hebben maar het resultaat zal er naar zijn.

Alle kleuren van de regenboog zijn tegenwoordig verkrijgbaar. Je ziet tegenwoordig dat de kleuren van de dummy’s meedrijven op de kleuren in de op dat moment gedragen mode, er wordt door de fabrikant meestal niet meer gedacht aan de functie van de dummy ten behoeve van het africhten van de hond. Wel belangrijk is dat de kleur van de dummy past bij de jas, tas of schoenen van de voorjager. Op zich maakt dit niet zoveel uit echter de modische kleuren hebben geen enkele meerwaarde voor het africhten van uw hond. Ook dit soort dummy’s worden naar hartenlust geapporteerd, de hond ziet goed beweging en heeft een hele goede neus weet u nog?

Kyn. R. Bosch B ICT

Bovenstaande artikel is een outtake uit het boek

“anders” over de africhting van staande honden.
Auteur R. Bosch uitgegeven in eigen beheer
isbn: 978-90-9029454-4
te verkrijgen via www.onzejachthut.nl of bij de betere
jacht en outdoor winkel.

Comments are closed.