Zweetwerk

Zweetwerk

Om misverstanden te voorkomen en enig begrip van zweetwerk te krijgen dient u allereerst te weten dat “zweet” jagers jargon is voor bloed. De hond volgt met zijn neus een geurspoor van bloed, dit spoor zal uiteindelijk leiden tot reeds overleden of gewond grofwild. U kunt denken aan wild als reeën of zwijnen. Dit wild kan bij de jacht om welke reden dan ook, verkeerd zijn aangeschoten, het is echter ook mogelijk dat het wild in ons druk bezet landje slachtoffer van het langs razende verkeer is geworden. Het is de weidelijke plicht van elke jager om er voor te zorgen dat het gewonde wild wordt gevonden. Het getuigt niet van goed jagerschap en zeker niet van weidelijkheid als gewonde dieren in het veld worden achtergelaten.

De specialist

Bij de jacht op grofwild zal men dus moeten beschikken over een goede zweethond. Voor hetzweetwerk bestaan diverse specialisten. U kunt denken aan rassen als de Bayerischer Gebirgssweisshund en de Hannoveraanse Zweethond en in wat mindere mate de Teckel. Waarom maken we gebruik van specialisten? Dit heeft alles te maken met de aanleg die er in de loop der jaren, soms zelfs eeuwenlang in is gefokt. Kun je dan met een minder specialistische hond geen zweet werk doen?, zult u zich zelf wellicht afvragen.

ZWEETWERK HONDEN

Vele mensen met bijvoorbeeld een staande hond leiden hun hond op tot zweethond en dit gaat uitstekend. Het allround karakter van met name de continentale honden, denk aan Weimaraners en Duitse Staande Honden, zorgt ervoor dat ook deze honden een ruime aanleg voorhanden hebben en dus erg geschikt kunnen zijn voor het zweetwerk.Aan het uitschot kan de voorjager zien waar het dier is geraakt.

uitschot

Het spoor

Laat u door het zweet niet afschrikken het is zeker niet zo dat het bos vol ligt met plassen zweet, het is waarschijnlijker dat u, zeker in het begin, geen druppel zweet ziet. Bij het uitleggen van een oefenspoor worden er om de paar meter maar enkele druppels zweet neergelegd. Er wordt over het algemeen maar 250 ml zweet op een spoor van 500 meter gebruikt (maximaal !!). Afhankelijk van de moeilijkheidsgraad worden er sporen van diverse lengtes en diverse ouderdom gelopen. De lengte van het zweetspoor kan variëren van 500 meter tot wel enkele kilometers. Wat de ouderdom van de sporen betreft, kunt u denken aan een range van tussen de enkele uren en 40 uur oud, alhoewel een 40 uren oud spoor alleen weggelegd is voor de zeer ervaren zweethonden en voorjagers. Oudere sporen zijn een groot deel van de geur kwijt en bovendien is het waarschijnlijk dat er in de tussenliggende tijd veel wild overheen is gelopen, hetgeen resulteert in een hoop verleiding voor de hond. En juist in deze verleiding ligt vaak de moeilijkheid voor de combinatie.

De voorjager

De voorjager moet weten te herkennen of zijn hond de verleiding in loopt, of dat de hond nog met zweet bezig is. Algemene regels zijn hier niet voor. Elke hond, zelfs binnen hetzelfde ras, gedraagt zich anders op het zweet en elke hond gaat anders met verleidingen om. Zeker de beginnende voorjagers ervaren dit als zeer moeilijk en de honden worden meesters in het foppen van de baas. Als men echter zover is dat de hond terdege opgeleid is in het zweetwerk zal het “de verleiding in willen” steeds minder worden. De hond weet dat hij alleen met zweet bezig dient te zijn om succes te hebben.

De aanschotplaats

U vangt een uit te werken spoor altijd aan bij een zogenaamde aanschotplaats. Dit is de plek waar het wild is aangeschoten is en waar het spoor dus begint. De aanschot- plaats vertelt u veel over de plaats op het lichaam waar het dier is geraakt en over de richting waarin het dier gevlucht is. U kunt hier bijvoorbeeld wat maaginhoud, longzweet of botsplinters aantreffen. Ook hier hoeft u niet te schrikken, er liggen geen kilo’s weefsel, flintertjes is een betere voorstelling van zaken. Ook hier treedt voor de met name wat minder ervaren voorjagers weer een moeilijkheid op.

Het is namelijk handig iets te weten over het dier dat is geschoten. Het is handig om iets te weten over de anatomie van het dier. Dat gaat wel heel ver, hoor ik sommigen onder u denken. Wellicht gaat het een beetje ver maar vergeet niet dat er een team gevormd moet worden met de hond en dat vergt veel van beide. U heeft de hersens, de hond de neus en als dit goed op elkaar afgestemd is kun je een geweldige zweetwerk combinatie vormen. Terug naar de anatomie van het aangeschoten dier, wat hebben we hier aan.

Belang van anatomie

Stel u komt bij de aanschotplek en u bestudeert aandachtig het uitschot. U komt tot de conclusie dat het dier in de voorhand aangeschoten is, want u vindt namelijk wat lichtroze bubbelig zweet en bijbehorend weefsel. Een longschot besluit u. U weet het dier heeft het op zijn minst benauwd en heeft bovendien veel pijn in de voorhand. U kijkt eens rond en beseft dat het terrein iets geaccidenteerd is. U beseft dat het gewonde dier nooit naar beneden gelopen is maar zeer waarschijnlijk naar boven. Probeert u maar eens met pijn in de schouder, op handen en knieën een trap af te kruipen. Lijkt mij een pijnlijke zaak, omhoog zal wel gaan omdat er dan veel minder druk op uw schouder komt te staan. Dit geld dus ook voor het gewonde dier. U weet dus dat het dier zeer waarschijnlijk omhoog gegaan is en kan uw hond alvast een beetje in die richting sturen zodat de hond geen energie in het doorzoeken van het benedenterrein hoeft te steken. Zie hier het belang van anatomische kennis, u vormt een team. Dit is slechts één voorbeeld maar je kunt zo honderden scenario’s verzinnen.

zweetwerk honden

De zweetlijn

Vanaf de aanschot plaats dient u de hond aan het werk te zetten waarna u samen het gewond geraakte (grof) wild opspoort. Tijdens het uitwerken van het zweetspoor wordt de hond voorgejaagd aan een zweetlijn. Een zweetlijn bestaat uit een zeer brede halsband met wartel en een soepele leren lijn van ongeveer 10 meter lengte. De riem dient van leer te zijn, leer blijft namelijk nooit hangen in bijvoorbeeld bramen of andere aanwezige vegetatie. De halsband is globaal drie keer zo breed als een normale halsband. De band is zo breed om de luchtwegen te ontzien, het spreekt vanzelf dat de hond de luchtwegen optimaal moet kunnen gebruiken om zo goed mogelijk gebruik te kunnen maken van zijn natuurlijk vermogen om te ruiken. Om de hond niet te hinderen moet ervoor gezorgd worden dat de lijn niet vastloopt in het kreupelhout

De wartel aan de halsband hoort 360 graden te kunnen draaien, dit om ervoor te zorgen dat de lijn niet “kinkt” en gaat hinderen. De lijn in het zweetwerk is overigens niet bedoeld om de hond in bedwang te houden er mag dientengevolge dan ook niet mee gecorrigeerd worden. Mag er dan helemaal niet gecorrigeerd worden bij een zweethond in opleiding? Zeker wel, dit dient, om te voorkomen dat de hond een hekel aan de zweetlijn krijgt, alleen met de stem gebeuren. Corrigeren blijft echter gevaarlijk, ook op de stem. Vergeet niet dat bij zweetwerk de hond het veel beter weet dan wij, wat als ik de hond herhaaldelijk corrigeer terwijl hij goed op het zweet zit? Juist u voelt hem al aankomen. De hond moet vrijelijk kunnen werken. Eigenlijk is de lijn bedoeld voor de voorjager, de lijn zorgt er alleen maar voor dat wij de hond bij kunnen houden alhoewel één truc met de lijn wel vermeldenswaard is.

De truc van de lijn

Als u het voorgaande leest zou je kunnen denken dat je de lijn slechts vasthoudt om achter de hond aan te strompelen, dit is echter ten dele waar. De wartel van de halsband hoort recht naar beneden te hangen. De lijn die aan de wartel hangt wordt dan tussen de voor- en achterpoten van de hond naar achteren gevoerd (bij een reu alleen tussen de voorpoten om redenen die ik vast niet hoef uit te leggen). Het voordeel hiervan is dat als de hond in de lijn gaat hangen, de kop van de hond automatisch naar de grond wordt getrokken. Bij de specialisten onder de zweethonden zal dit zelden nodig zijn echter als er met een staande hond gewerkt wordt, kan deze truc zijn nut hebben.

Een staande hond zoekt van nature graag verwaaiing met de neus in de lucht, op deze wijze kan hij het veerwild in het veld beter en eerder lokaliseren. In het veld is dit een fantastische eigenschap, bij het zweetwerk is het echter minder handig. Vergis u niet, ook met de kop omhoog ruikt de hond het zweet op de grond. Echter, met name bij een onervaren hond zal de verleiding van de overige verwaaiing te groot zijn. Meestal zie je dat bij de ervaren honden deze truc niet meer nodig is en dat die lijn tussen de knieën alleen maar lastig is. Ook de lijnvoering achter de hond is niet onbelangrijk, de voorjager dient er voor te zorgen dat de lijn vrij achter de hond blijft lopen. Met andere woorden de voorjager zorgt ervoor dat de lijn nergens blijft haken zodat de hond op geen enkele wijze wordt gehinderd in zijn werk als zweethond. Ik kan u uit ervaring vertellen dat dit niet altijd meevalt als je ook nog je hond probeert te lezen, zelf gaten in de grond probeert te ontwijken of over een slootje moet springen. Om de hond niet te hinderen moet ervoor gezorgd worden dat de lijn niet vastloopt in het kreupelhout

zweetwerk honden

Bringselverweiser

Er zijn ook nog enkele andere, in Nederland zelden beoefende, vormen van zweetwerk. In Duitsland en Oostenrijk maakt men nog veelvuldig gebruik van een zogenaamde Bringsel-verweiser. Een bringsel kan een stokje, of een leren lapje zijn die de hond in zijn halsband mee draagt. In tegenstelling tot wat ik hierboven schrijf, wordt er hier geen gebruik gemaakt van een lange zweetlijn. De hond wordt los op het spoor gezet en werkt dit zelfstandig uit. Op het moment dat de hond het stuk wild gevonden heeft, trekt hij de bringsel van zijn halsband af neemt het in de vang en keert terug naar de jager. Als het bringsel aan de jager aangeboden is volgt de jager de hond die hem naar het aangeschoten wild brengt. Van deze methode wordt veelvuldig gebruikt gemaakt op het moment dat de begroeiing te dicht is of dat het terrein te onbegaanbaar is om de hond aan een lange lijn voor te jagen. De natuur in ons land is een stuk minder vijandig waardoor het zeer zelden nodig is een bringsel-verweiser in te zetten.

zweetwerk honden

Zweetwerk is teamwerk

Nu u een idee heeft wat zweetwerk inhoud kun je je afvragen waarom men kiest voor het trainen van een hond in dit specifieke specialistenwerk. Vanaf dit moment kan ik alleen over mezelf spreken. Om te beginnen jaag ik een Weimaraner voor. Een Weimaraner is een staande hond bedoeld voor het veldwerk. Zoals veel continentale staande honden is het van oudsher tevens een allrounder. De hond moet dus zowel werk voor het schot als na het schot uit kunnen voeren en daar hoort zweetwerk dus ook bij. Bovendien ben ik van mening dat het zweetwerk het ultieme teamwerk van jou en je hond kan zijn. Ik schreef het al: wij hebben de hersenen de hond heeft de neus. Juist dit teamwerk is ook het moeilijke gedeelte en als ik schrijf: wij hebben de hersenen, bedoel ik dat niet denigrerend en wil ik het jachtverstand van de hond niet tekort doen. Fout gaat het zeker bij onervaren voorjagers die nog niet in staat zijn hun hond goed te lezen. De hond wordt dan te vaak gecorrigeerd terwijl hij keurig met het zweet bezig is. Hier ligt dan ook de grootste uitdaging van het zweetwerk, een hecht team vormen met je hond, elk lid van dit team heeft zijn eigen specifieke kwaliteiten en alleen met veel wederzijds respect zal het ook een goed team worden en zullen de kwaliteiten van beide elkaar aanvullen.

Starten?

Voordat het echter zover is zal het een kwestie van oefenen, oefenen en nog eens oefenen zijn, waarbij de frequentie van oefenen afhangt van het ras, de leeftijd en het feit of er nog ander werk met de hond gedaan moet worden. U kunt zich wellicht voorstellen dat als men met een jonge staande hond ook veldwerk bedrijft, waarbij de neus in de lucht moet om goed verwaaiing van veerwild te krijgen, het voor een jonge hond erg verwarrend kan zijn als de volgende dag de neus weer op de grond moet. Dit zijn keuzes die men als voorjager moet maken want ook dit verschilt per hond, niet eens zozeer per ras maar wel per individu. Ook de ervaring en het kunnen van de voorjager speelt hier een grote rol in. Mocht u geïnteresseerd zijn geraakt in zweetwerk, is een startpunt uw rasvereniging. Veel rasverenigingen verzorgen zweetwerk cursussen. Een goed manier om eens kennis te maken met het zweetwerk, niet in de minste plaats omdat men daar de zweetlijn en –halsband wellicht lenen kunt. Zo’n setje is namelijk nogal prijzig. U dient al gauw richting de 100 euro te denken. Buiten uw rasvereniging kunt u via Infinity Gundogs kennismaken met het zweetwerk.