Event
Lofrede aan de Herfst
Juli 2006, Nederland gaat gebukt onder de tweede hittegolf van dit jaar. Iedereen puft maar een beetje in de rondte onder het juk van de koperen ploert. Het lijkt wel of het hele land lamgeslagen is, behalve wat bos- en duinbranden is er weinig nieuws onder de hete zon. Files voor de stranden, heel Nederland recreëert op een paar vierkante meter. Een overmaat aan halfblote lijven bevolkt de trainingslocaties waar ik me normaal als enige op de wereld waan. Dit kan soms een prettig gezicht zijn maar het merendeel kan de borstrok beter aanhouden. Niemand heeft nog wat zinnigs te vertellen of …….. wil ik niets zinnigs horen?
Nee het ligt aan het weer, kan gewoon niet anders. Begrijp me niet verkeerd, ik vind het zalig om eens een tijdje met een potje bier achter in de tuin te niksen. Ik heb dat ook een tijdje gedaan en ben erg gebronsd uit de strijd gekomen, niets mis mee maar het moet niet te lang duren. Diverse terrassen zijn al bezocht maar door een gezonde dorst in combinatie met een gedevalueerde Euro is dit financieel niet lang te bolwerken. Traditiegetrouw ligt het hier in deze tijd droog van de Duitsers, de èèn iets (on)vriendelijker dan de ander en “immer geradeaus” is mijn stopwoord geworden. Ik weet het, ik weet het, goed voor de lokale middenstand maar zeker als je met notabene twee weimaraners loopt kom je slecht van onze oosterburen af. Wat een weimaraner is weten ze bijna allemaal, hebben er ook allemaal wat over te vertellen, te zeuren en te oordelen. Als ik het zat ben breng ik het gesprek gewoon op Goethe. Weimar is ook de stad van Goethe (alhoewel hij er volgens mij niet geboren is) en als ze hardnekkiger zijn begin je gewoon over Faust en weimar classicism. Er is geen duitser die dit weet, wellicht zegt het meer iets over de Duitsers die hier vakantie komen vieren. Hoe kan het zijn dat wij over het algemeen meer over hun cultureel erfgoed weten dan dat ze dat zelf doen? “Coffeeshop?” Ahhh…. immer geradeaus…. “ die Kneipe?” klein bischen links……..precies.
Worden mijn hondjes dan niet getraind in de zomer, natuurlijk wel. Als het echter echt warm is en dat is bij een hond al boven de 22 graden, mis ik toch een bepaalde intensiteit in de trainingen. De intensiteit die ik mis wordt niet in de laatste plaats ingegeven door mijn eigen hitte-lamlendigheid. Mijn hondjes doen wel keurig hun werk hoor en ook kan ik ze van alles aanleren , maar toch. Als het koeler is gaat het beter, dan pas worden de kluiten weer uit de grond gelopen, dan pas staat Summer te tongelen van ongeduld om een simpel verloren apportje te halen, dan pas komt er extreme oplettendheid en passie terug in die grote gele kijkers.
Om de hand maar eens in eigen boezem te steken, wellicht is mijn somberheid met deze lekkere temperaturen wel ingegeven door het feit dat het bij mij thuis een groot hormonen festival is. Proudy is zo loops als ze maar zijn kan en Summer “loopst” lekker mee, alhoewel dit technisch onmogelijk is. Samen mutsen ze gezellig de dag door, maken elkaar schoon, vlaggen om het hardst en grauwen samen een wat opdringerige reu weg. Kortom niets fatsoenlijks mee aan te vangen.
Tjees wat kan ik in tijden als deze verlangen naar de herfst, regelmatig herbeleef ik waargebeurde herfst scenarios opnieuw in mijn hoofd, mijmeren heet dat met een gedateerd woord, dagdromen is hier de moderne versie van.
Ergens langs een van de mooie kanalen die ons land rijk is, loopt een groen mannetje met een kruiwagen vol groene spullen en een grijze hond. Terwijl het groene mannetje zijn last met een krakende rug voortduwt, dartelt de grijze hond vol van energie en vol van verwachting om het groene mannetje heen. Het groene mannetje moppert door een rookgordijn van zware shag tegen de hond dat ze niet in de weg moet lopen. De grijze hond denkt er het hare van en besluit een konijnenhol uit te graven. Tijdens het graven hoort ze een cockende haan en zet op eigen doft de achtervolging in. Niet te lang anders wordt het groene mannetje boos, maar net lang genoeg om voldoende mate van zelfbeloning te verkrijgen. Het is herfst, het groene mannetje gaat met de grijze hond een nachtje karpers achter de schubben zitten. De grijze hond weet dat en het is èèn van haar favoriete bezigheden. Vierentwintig uur samen met de baas alleen, ze mag ’s nachts zelfs in zijn slaapzak liggen. Het groene mannetje en de grijze hond hebben de karpers al een week lang voorzien van ladingen geweekt duivenvoer. Door de dalende watertemperaturen weten zij dat de winter er aan komt en vreten zich ongans nu het nog kan maar dat zal de grijze hond een worst wezen (de WSH-leden evenmin, maar dat is dan hun probleem). Het groene mannetje kijkt in de lucht en ziet zware zwarte wolken door het zwerk gieren.
Om de buien voor te zijn gaat er een tandje bij en half rennend wordt de plek van bestemming bereikt. Snel voordat alles nat wordt, tentje opzetten en de grijze hond helpt het groene mannetje……van de wal in de sloot. De grijze hond daagt het groene mannetje uit, zakt door de voorpoten met het grondzeil in de vang. Het groene mannetje besluit het te negeren en doet net of hij een koekje pakt. De grijze hond trapt erin en het grondzeil wisselt weer van eigenaar. Hetzelfde spelletje herhaalt zich maar nu met een zakje tentharingen. Halverwege het opzetten van het toch zeer kleine tentje barst de regenbui in alle hevigheid los. De grijze hond duikt onder het halfopgezette tentje, krult zich op en gaat knorrend en droog liggen slapen. De spullen van het groene mannetje zijn in een mum doorweekt, slaapzak, stretcher, kleren, reservekleren alles nat en koud. Het mag de pret echter niet drukken en al in de vooravond worden er wat karpertjes verschalkt. Bij elke gouden krijger komt de grijze hond even kijken, snuft wat, borstelt wat tegen de vis en springt er onverdroten achter aan als de vis zijn vrijheid terug krijgt. De grijze hond kan maar niet het nut in zien van iets vangen om het dan weer levend terug te zetten en legt zich er ook niet bij neer. Bij elke terugzetting springt ze met een hoge blaf te water en komt ook trots weer terug want tja…. Je hebt hem toch op zijn minst weggejaagd.
Enkele karpers later en na een koude nacht komt het groene mannetje zijn slaapzak, die voor de helft gevuld ligt met grijze hond, maar eens uit. Het is eind oktober en we hebben net de eerste nachtvorst gehad. Het groene mannetje staat ongegeneerd te genieten aan de waterkant. Overal waar je kijkt natuurschoon. Dikke kruisspinnen die de door het groene mannetje zo gehate muggen wegvangen. Voor even zijn de dikke spinnen zijn vrienden, alleen al door het feit dat de spinnen voor hem wraak nemen op de muggen. Het groene mannetje is nogal populair bij steekbeesten, dikke jeukende bulten zijn ook deze zomer weer zijn deel geweest en de spinnen wraken dit. Was het groene mannetje maar net zo populair bij de vrouwen als bij de muggen, meesmuilt hij een snel moment. De ochtendzon schijnt door de bevroren mist- druppels op de hengels van het mannetje waardoor er een soort diffuus licht ontstaat. Diamanten lijken aan de spinnenwebben te hangen, niets anders dan rijp maar in deze setting niet minder mooi dan de net genoemde edelsteen. Sterk bewust van een lichte druk op de blaas besluit het groene mannetje zich in het bos van deze aandrang te bevrijden en draait zich om. Twee slaperige gele ogen kijken onder de tentflap vandaan, “ga je mee plassen?”. Met een knor van tevredenheid rekt en strekt de grijze hond zich onder de tentflap vandaan. En passant wordt de slaapzak een stuk de tent uit getrokken, nou ja de slaapzak was toch al vochtig. Gezamenlijk lopen de grijze hond en het groene mannetje het bos in. Een geur van rottende humus en paddestoelen stijgt op, het groene mannetje geniet zichtbaar. Terwijl de twee nagenoeg tegelijkertijd de blaas legen, snuift de grijze hond zichtbaar opgewonden de verse bosluchten op en gunt zich niet de tijd de blaas fatsoenlijk te legen. Gesnuft en gesniffelt moet er worden. Het groene mannetje neemt wel de tijd en neemt tegelijkertijd de prachtige kleurenpracht in zich op, verwondert zich zo als elk jaar aan de diversiteit van kleuren in de natuur. Het bos kent kleuren als okergeel en karmozijn rood (purper eigenlijk) en alle schakeringen daartussen in.
Het groene mannetje fluit de grijze hond uit het bos en samen rossend lopen ze terug naar de tent. De slaapzak wordt van de grond geraapt en zit vol met slakjes en ander gespuis, de rijp op het gras is weer dauw geworden en dit soort beestjes, verrast door de nachtvorst, worden niet in de minste plaats door het mooie herfstzonnetje weer actief. Terwijl het groene mannetje een benzinebrander uit zijn tas vist leegt de grijze hond de rest van haar blaas. Een niet onaanzienlijke plas urine verschijnt exact voor de ingang van de tent van het groene mannetje, lekker is dat. De benzine brander wordt ontstoken en de grijze hond die altijd denkt zich overal mee te moeten bemoeiien krijgt een beetje verdampte benzine in de o zo gevoelige neusgaten. Ze proest het werkelijk uit , het groene mannetje ook maar dan om de strapatsen van de hond. In een poging de vieze lucht uit haar neus te krijgen, bokt de grijze hond om de tent heen. De meeste bokkensprongen worden op drie poten gemaakt gezien de grijze hond met een voorpoot de lucht uit haar neus probeert te wrijven. Met een sterke mok koffie gaat het groene mannetje naast de hengels zitten. De grijze hond, de benzinelucht weer vergeten, komt lekker even zeuren om een kriebel achter haar oor. “Aaien groen mannetje, en wel nu!”, zegt de hond in hondentaal, het groene mannetje weet dat maar kan het toch niet laten om op haar avances in te gaan. De grijze hond draait nog even met de kop zodat dat ene lekkere plekje achter haar oor niet vergeten wordt en ze genieten samen van de natuur, de stilte, en niet in de laatste plaats van elkaars gezelschap. Een groep ganzen komt in V formatie voorbij, een meerkoet met late pullen zwemt voorbij. “Deze pullen gaan het niet redden meerkoetje” denkt het groene mannetje. Eèn pulletje zwemt al op apengapen. Zijn kleine snaveltje hangt laag boven het water, het ieniemienie tongetje hangt uit de open snavel en raakt continue het nu snel kouder wordende water en inderdaad een uur later vist de grijze hond het pulletje uit het riet….DOOD. Door de dode pul wordt het groene mannetje even een moment met zijn eigen sterfelijkheid geconfronteerd. “Als ik dan moet gaan, laat het dan met dit gevoel zijn en in het harnas alstublieft” flitst er in een melancholiek moment door zijn hoofd. Deze sombere, bijna verboden gedachten worden snel verdreven door de prachtig oranje ochtendzon. De natuur is mooi doch hard voor de zwakkeren maar voor het groene mannetje en de grijze hond is het genieten compleet.
Voor de laatste keer vandaag gilt de linker beetmelder het uit. Zoals gewoonlijk staat de grijze hond eerder bij de, tot in het handvat kromgetrokken hengel dan het groene mannetje. Het mannetje tikt de karper vast en na een weinig enerverende dril wordt er een karpertje van een pond of 10 geschept. Het ritueel van borstelen door de grijze hond , onthaken, terugzetten en wegjagen volgt weer. De grijze hond klimt trots uit het water, zoekt bevestiging bij het groene mannetje en gaat met een nat pak even stevig tussen zijn benen staan. De zon is volledig op. Van de nachtvorst die de eerste snotdruppel op de slaapzak van het groene mannetje bevroor en die prikte in zijn handschoenloze handen, is geen spoor meer bekennen. Prachtig zonnetje, prachtige kleuren, alles dampt van het vocht, het herfstgeluk is volmaakt. Het groene mannetje besluit dat het genoeg geweest is, we gaan opruimen en naar huis. Twee gele ogen kijken het groene mannetje aan en het groene mannetje zegt “wijfie we gaan naar huis, vanmiddag gaan we even een paar lijnen lopen, en we gaan kijken of je zus wat fazantjes kan vinden”. Twee grote gele ogen kijken het mannetje aan alsof ze hem begrijpen, ze knort nog een laatste maal, ze is tevreden.
SUMMER DE KARPERWEIM
Voor degene die het nog niet door hadden, de grijze hond is Summer mijn oudste Weimaraner en het groene mannetje ben ik….zei de gek.
Voor degenen die deze hele lap tekst doorgeworsteld hebben en ergens een hoogdravende trainingstheorie hadden verwacht, excuses hiervoor. Je zult het slechts moeten doen met mijn onredelijk verlangen naar de herfst. Een onredelijk verlangen in juli en een andere manier om van mijn honden en de natuur te genieten. Om het toch maar een beetje in de hondensport te houden, herfst is ook het seizoen van proeven, mappen, nimrod en najaarswedstrijden. Een tijd waarin getoetst wordt of je genoeg en juist getraind hebt, een tijd waarin je verloren gewaande contacten in de hondenwereld weer aanhaalt. Ook dit is ontzettend leuk, ik houd van de herfst……….