benodigdheden
In ’t echie
“In het Echie”
In de eerste drie artikelen betreft het zweetwerk hebben we onder andere gesproken over de oorsprong van het zweetwerk, het verschil tussen zweet- en sleepsporen en de in & outs van oefensporen. Wat valt er nog te bespreken dan zullen sommigen onder u wellicht denken. De echte of natuurnazoek, daar zijn we voor bezig toch. De natuurnazoek dus, alhoewel een artikel over een natuurnazoek nooit compleet kan zijn, je kunt er hele dikke boeken aan wijden, ga ik hieronder toch een poging wagen. Komt ie dan…
Benodigdheden
Na het lezen van de eerste drie artikelen zullen de benodigdheden voor een natuurnazoek u wellicht logisch lijken. Toch zijn de keren dat een (voor)jager slecht voorbereid op een nazoek verschijnt en daarmee zichzelf, de hond en de omgeving in gevaar kan brengen niet op een hand te tellen. Ik zal hieronder een checklist plaatsen waarna het nut van de artikelen op de checklist besproken zullen worden.
- Getrainde, ervaren zweethond
- Zweetriem minimaal 10 meter lang, halsband met goede wartel en een “signaalhalsband”
- Gepaste kleding
- Snijhaarboek
- Markeermateriaal (denk aan lint, krijt, punaise etc.)
- Drinken voor de hond en de voorjager
- Bewapening (Geweer, vuistvuurwapen, munitie en mes )
Zweetriem
De zweetriem dient minimaal 10 meter lang te zijn en kan van leer of kunststof zijn. Bij een riem korter dan 10 meter zal men de hond hinderen in zijn werk gezien men dan de neiging heeft te kort op de hond te lopen. De riem dient echter uit 1 ononderbroken stuk te bestaan, een riem die uit meerdere delen bestaat zal over het algemeen te zwak blijken. Tevens dient de riem volledig glad te zijn, zonder knopen, zonder handvaten etc. Deze zullen slechts blijven hangen in de vegetatie waardoor de hond gehinderd zal worden in zijn werk. Als de leren riem nog niet gebruikt wordt dient hij opgedokt te zijn. Een opgedokte lijn draagt makkelijker en biedt ook de mogelijkheid om de hond vast aan te lijnen en vervolgens de hond naar believen een beetje extra lijn te geven om bijvoorbeeld iets te onderzoeken. Een kunststof of zelf geheel stoffenlijn, is door de aard van het materiaal (te stroef) niet geschikt om op te dokken. Helaas blijkt het opdokken in Nederland een beetje een verloren kunst te worden. Om dit te voorkomen heb ik hieronder een afbeelding geplaatst waarin duidelijk wordt hoe een zweetlijn opgedokt dient te worden.
Opdokken, Bron: http://www.perreraiberica.nl/zweethondenstation/opdokken.htm
De zweetriem; Leer, kunststof of stof
Het materiaal waar een zweetlijn van gemaakt is,is sterk onderhevig aan de voorkeur van de (voor)jager. Persoonlijk prefereer ik leer. Het voordeel van leer is dat het sterk is, nooit blijft hangen in de vegetatie en prettig in de hand ligt. Het nadeel van leer is echter het onderhoud van de lijn. Bij een nieuwe leren lijn duurt het aanzienlijke tijd voordat hij echt soepel is. Het proces van soepel maken is echter te bespoedigen door de lijn regelmatig in te vetten of eventueel een week in een emmer olijfolie te leggen.
Tegenwoordig zijn de zogenaamde Zweedse lijnen erg in zwang. Het betreft hier een kunststoflijn die veel weg heeft van een waslijn. De voordelen hiervan liggen hem vooral in het feit dat ze volkomen onderhoudslos zijn en zonder uitzondering in signaalkleuren verkocht worden. Dit laatste feit in mijns inziens het grootste voordeel van de lijn gezien ze bij donker weer of schemering tijdens de nazoek zeer goed te zien zijn. Persoonlijk vind ik het enige nadeel van deze lijnen dat ze niet prettig in de hand liggen en zeker met nat weer zeer glad zijn. Een goed alternatief zijn de steeds meer gebruikte lijnen van biothane. Biothane is een kunststof met de eigenschappen van leer, je hebt nu de voordelen van een leren riem gecombineerd met het onderhoudsvrije en goed zichtbare aspect van een kunststoflijn.
De stoffen lijnen die tegenwoordig als zweetlijn verkocht worden voldoen geen van alle aan de eisen die ik persoonlijk aan een zweetlijn stel. Stof blijft snel hangen in de vegetatie, raakt makkelijk in de knoop en het grootste nadeel is wel dat ze bij enige druk van de hond op de lijn, snijden in de handen. Mijn advies hierin is dan ook: Lekker in de winkel laten liggen.
Halsbanden
Een halsband ten behoeve van het zweetwerk dient aan een aantal eisen te voldoen. Eisen die tot doel hebben de hond zo min mogelijk te hinderen in het nazoeken van het ziek geschoten grofwild. De zweethalsband dient aanzienlijk breder te zijn dan een gewone halsband, dit heeft tot doel de ademwegen van de hond zoveel mogelijk te ontzien wanneer hij eventueel in de lijn “hangt”. De bevestiging op de halsband ten behoeve van de zweetlijn zal bij een goede halsband altijd een wartel zijn. De wartel kan 360 graden draaien. Deze eigenschap zorgt ervoor dat de lijn nooit hindert, de lijn blijft mooi recht zonder dat er door het draaien van de lijn allerlei lussen in ontstaan die dan weer blijven hangen in de vegetatie. Het materiaal van de halsband is dan weer onderhevig aan de voorkeur van de (voor)jager. De halsband wordt eenmaal op de hond afgesteld en wel zodanig dat de halsband, zonder hem los te maken over en van de kop van de hond afschuift. Deze afstelling van de halsband zorgt ervoor dat de zweetlijn in “no time” paraat is en aan de hond zit (scheelt een hoop gefriemel met bijvoorbeeld koude handen). De bedoelde afstelling heeft ook nog een veiligheids aspect. Mocht de hond er met lijn en al vandoor gaan moet hij in staat zijn de halsband zelf van zijn kop te krijgen (bijvoorbeeld als hij zich vastloopt in de vegetatie).
Nu we het toch over veiligheid hebben is het zeker niet ongewoon dat hond samen met de zweethalsband een signaalhalsband draagt. Tegenwoordig gebruikt met ook vaak “hondenjassen”van kevlar in een signaalkleur
Gepaste kleding
Met gepaste kleding bedoel ik niet kleding van het juiste merk of naar de laatste mode, alhoewel het meestal niet gewaardeerd wordt als je voor een nazoek in militairachtige camo kleding aan komt zetten. Hou de kleuren gedekt. Belangrijker is dat de kleding functioneel is en er makkelijk in te werken is. Een nazoek kan niet tot een goed einde gebracht worden als de (voor)jager drijfnat is en het koud heeft, ook te warm is geen goed idee. In dit soort omstandigheden kan men niet meer goed functioneren en brengt in extremis de nazoek en daarmee de deelnemers in gevaar. Verder dient de kleding goed bestand te zijn tegen de vegetatie waardoor men de nazoek uitvoert. Ik hoef niemand te vertellen dat het zeer pijnlijk kan zijn om in een dunne zomerbroek door de bramen te moeten lopen. Tevens is het handig dat de kleding, met name rondom de hals, polsen en enkels af te sluiten is. Dit afsluiten kan nuttig zijn ter voorkoming van teken- of andere insectenbeten, teven zal er op deze wijze geen irriterende vegetatie (denk aan dennennaalden) tussen de kleding en de hui terecht komen. Op deze wijze blijft het geheel comfortabel en kan men zich concentreren op de hond en de nazoek zelf.
De kleding kan aangevuld worden met accessoires als een (ventilerende) veiligheidsbril en
handschoenen. De veiligheidsbril kent zijn nut in dichte vegetatie en voorkomt dat de takken in de ogen slaan. Dunne bij voorkeur leren handschoenen beschermen de handen als er in hoge bramen gewerkt dient te worden. Het leer dient dun te zijn om het verlies aan gevoel net de zweetlijn en daarmee de hond, te minimaliseren. Additioneel kan de kleding voorzien worden van reflecterende “signaalkleuren”, dit zal de veiligheid met name bij een nazoek in de ochtend of avondschemering significant vergroten. Ook een tas zal bij de standaarduitrusting dienen te behoren. Of dit een standaard weitas, een rugzak of voor mijn part een boodschappentas is zal aan de voorkeur van de (voor)jager liggen. Belangrijk in de keus van een tas is wel dat hij comfortabel draagt en minimaal weerstand biedt aan de aanwezige begroeiing, de tas mag dus niet makkelijk blijven haken.
Snijhaarboek
Een snijhaarboek als hierboven afgebeeld kan een zeer belangrijk hulpmiddel zijn in het nazoeken van het ziek geschoten wild. Met behulp van dit boek kan bepaald worden waar een gevonden snijhaar van afkomstig is oftewel waar op het lichaam is het dier geraakt. Het snijhaarboek stellen we zelf samen. Dit gebeurt door het verzamelen van snijhaar van de wildsoorten die we naar verwachting na dienen te zoeken. Het is de bedoeling dat er in het boekje zowel zomer- als winterhaar te vinden is. Ook is er veel verschil in haarkleur en consistentie van het haar tussen de verschillende geslachten. In het meest ideale geval maken we dus per wilsoort 2 snijharenboekjes, 1 vrouwelijk en 1 mannelijk. Op de linkerfoto hierboven afgebeeld staan de lichaamsdelen vertoont waarvan we snijhaar dienen te verzamelen, op deze wijze kunnen we er middels het snijhaar achter komen waar het ziek geschoten dier geraakt is. De plaats waar het dier aangeschoten is geeft al veel informatie over de toestand van het dier, de te verwachten lengte van de nazoek, de eventuele vluchtrichting van het dier etc. Blijkt uit het snijhaar en het zweet gevonden in de aanschotplaats dat het dier in de voorhand ziekgeschoten is, zal het dier in geaccidenteerd terrein voor 90% van de gevallen naar boven vluchten. Dit omdat het naar beneden vluchten teveel druk op de voorhand geeft hetgeen zeer pijnlijk zal zijn. Het dier zal zoveel mogelijk van de druk op de achterhand willen hebben en juist dat gebeurt met het omhoog vluchten. Dit is slechts een klein voorbeeld echter men kan zich wellicht voorstellen dat het snijharen boekje een zeer goede bron van informatie kan zijn.
Markeermateriaal
Heeft u dat ook wel eens? U bent nauwelijks 50 meter onderweg in het bos en elke boom en elke struik begint op elkaar te lijken. Waarschijnlijk kent u het gevoel en dat geldt voor het merendeel van de (voor)jagers, zeker als deze zich in een min of meer vreemd bos bevinden. Het is echter zeer belangrijk zoniet cruciaal dat u exact weet waar u zich bevind ten opzichte van het zweetspoor. Mocht de hond een keer verloren lopen dan is het van belang dat u de hond terugbrengt (Afdraagt) naar de laatste plek waarvan u zeker weer dat de hond zich vast op het zweet bevond. Vaak zijn dit plekken waar de hond iets verwezen heeft. Er ligt bijvoorbeeld wat extra zweet, snijhaar of orgaanvlees. Op het moment dat de hond dit verwijst en u herkent dat als zodanig dan is het verstandig deze plek te markeren zodat u de plak relatief simpel terug kunt vinden. Dit kan door bijvoorbeeld met een school- of stoepkrijt een kruis op een boom te zetten en wel zodanig dat als u verder loopt en zich omdraait, dit kruis duidelijk te zien is. Op deze wijze brengt u een verloren gelopen hond op een zekere manier terug op het spoor. Ik hoef waarschijnlijk niet meer te vertellen dat dit ook met lint, wc-papier, punaises etc. te doen is. Gebruikt u bij voorkeur wel natuurlijk afbreekbare materialen.
Drinken voor de hond en voorjager
Het nazoeken van grofwild is geen snelheidswedstrijd maar dient in alle rust gedegen te gebeuren. Dit impliceert dat u ook de tijd zal moeten nemen om in eerste instantie de hond en in tweede instantie uzelf te verzorgen. Met name zeer droog warm weer (maar denk ook aan vorst aan de grond) is een grote aanslag op de slijmvliezen van de hond. Hierdoor zal de hond relatief gezien minder goed ruiken en wordt de kans op succes kleiner. Door de hond af en toe van het spoor af te halen en wat drinken aan te bieden blijven de slijmvliezen vochtig waardoor het volledig reukvermogen van de hond behouden blijft. Sommige honden zijn zo passievol dat ze geen enkele belangstelling voor het aangeboden water tonen ondanks de getoonde dorst. Een goede truc is dan wat karnemelk of roosvicee door het water van de hond te mengen. De meeste honden drinken dan wel. Dat u zelf af en toe wat water nodig kan hebben onder de beschreven omstandigheden hoef ik u waarschijnlijk niet te vertellen. Maar ook u blijft geconcentreerder aan het werk zonder dorstgevoel.
Bewapening
Tegenwoordig worden veel nazoeken door een ongewapende voorjager in gezelschap van 1 of meerdere jagers uitgevoerd. Toch is het tegenwoordig de trend om zelf weer bewapend na te zoeken. In de nazoek op grofwild kan men over een aantal wapenen beschikken.
- Geweer of buks & Munitie
In eerdere artikelen is reeds geschreven dat gewond wild uit het oogpunt van weidelijkheid, zo snel mogelijk opgespoord en gedood dient te worden. Het grof wild geeft men dan een zogenaamd vangschot. Een luxueus lang geweer heeft op een nazoek niets te zoeken, om te beginnen zijn ze vaak te lang zodat de loop tijdens het dragen boven de rug van de jager uitsteekt. Dit blijft overal in hangen hetgeen niet alleen onhandig maar ook gevaarlijk kan zijn. Op de nazoek wordt dan ook het best een korte buks meegenomen, een looplengte van maximaal 50 centimeter met een hierop aangepast patroon is dan ook ideaal. U kunt zich wellicht voorstellen dat ook het zwenkbereik van een dergelijk kort wapen extreem groot is, hetgeen een behoorlijk voordeel in het geven van het vangschot kan zijn. In Duitsland zweert men bij het kaliber 8×57 IS. Restricties in de Nederlandse wetgeving laten echter niet alle gewenste kalibers toe, ook de in het buitenland aanbevolen volmantel is in Nederland niet toegestaan bij de grofwild jacht echter vertrouwen in het wapen dat gebruikt wordt is veel belangrijker dan het gebruikte kaliber. Men dient zeer goed vertrouwt te zijn met zijn gereedschap ongeacht het kaliber. Tijdens het nazoeken dragen we de buks “onderladen” (geen patroon in de kamer maar in het magazijn). Het liefst dient er een vleugelzekering op te zitten zodat het magazijn niet verloren kan worden tijdens de nazoek. De riembeugel zit bij de korte buks zo dicht mogelijk bij de loopmonding vast zodat het geweer niet boven de rug uitsteekt als het op de rug gedragen wordt.
- Vuistvuurwapens
Vuistvuurwapens zoals pistolen en revolvers zijn in Nederland ten behoeve van de jacht niet toegestaan. In het buitenland behoren de genoemde wapens echter tot de standaard uitrusting van de (voor)jager die de nazoek uitvoert. Om deze reden vind ik dat de vuistvuurwapens wel een plaats in dit artikel verdienen, men draagt ze niet voor niets. In omstandigheden waar men niets heeft aan een lang wapen draagt men een vuistvuurwapen. Te denken valt aan een nazoek in extreem dichte mais, extreem dichte bramen, zeer dichte sparrenbossen of dicht opschot. Eigenlijk dient het vuistvuurwapen als laatste redmiddel als men echt geen langer wapen gebruiken kan of men kans loopt door de dichte begroeiing aangevallen te worden door het ziekgeschoten. Ook voor de vuistvuurwapens geldt, het vertrouwen dat men in het bewuste wapen heeft is vele malen belangrijker dan het kaliber.
- Mes
Tijdens een nazoek zouden we in principe twee messen nodig kunnen hebben. Een vast mes, met een lemmet van een centimeter of 15 zou ideaal zijn. De punt hiervan dient niet te spits te zijn omdat het anders te makkelijk op een rib van het ziekgeschoten dier zou kunnen blijven hangen. Soms is het niet goed mogelijk een gedegen vangschot te plaatsen op het moment dat het ziekgeschoten wild gevonden is. Dit kan diverse oorzaken hebben, zeer dichte begroeiing of een hond die het wild zeer dichtbij stelt zijn er hier twee van. Idealiter zou het wild dan afgevangen moeten worden met het mes. Is men dit van plan moet men zeer goed weten dat het hart in het diepste punt van de borstkas ligt. Om het dier met een mes af te vangen dient het mes vlak tussen de ribben gestoken te worden. Het wild wordt vanachter benaderd waarna men vanaf de achterhand de voorhand vastpakt waarbij de voorjager zijn gewicht gebruikt de voorhand onder controle te houden. Vervolgens wordt het mes tamelijk hoog in de borstkas gestoken en wordt er met een snijdende beweging naar beneden gegaan. Mits u het mes op de juiste wijze en juiste plaats inbrengt, zullen de longen inklappen en het hart geraakt worden.
Nadat ik dit opgeschreven heb vind ik een waarschuwing wel op zijn plaats. Het afvangen van ziekgeschoten wild met een mes dient tot in de puntjes beheerst te worden. Beheerst u dit niet tot in de puntjes, begin er niet aan en probeer een situatie te creëren waarbij het wild traditioneel met het geweer afgevangen kan worden. Er ontstaan anders slechts gevaarlijke situaties. 1 voorval staat me namelijk nog zeer duidelijk voor de geest.
Tijdens een relatief lange nazoek op een reebokje, vond mijn hond de bok terug in een zeer dichte vegetatie. De bewuste hond had al diverse nazoeken tot een goed einde gebracht echter wanneer er een stuk wild gesteld moest worden had zij de gewoonte dit zeer dicht op het wild te doen. Doordat de bok in een dichte begroeiing stond en de hond de bok van zeer nabij aan het stellen was, was het niet mogelijk om op een veilige manier een vangschot te geven. Theoretisch wist ik het allemaal en zou de bewuste bok met het mes tussen de tanden wel even afvangen. Niets was echter minder waar, toen ik de bok benaderde en de doodsteek wilde geven ging het dier volledig uit zijn overdrachtelijke dak. De bok trapte mijn knieën en vooral mijn liezen in no-time bont en blauw. Ik kreeg, ondanks mijn honderd kilo mannenvlees de bok niet onder controle. Dit betrof een ietwat vermagerde oude bok van hooguit een kilo of 18, ik moet er niet aan denken wat een gewonde keiler van 200 kilo met me had kunnen doen.
Ook een ontweidmes (hierboven afgebeeld) zou tot de standaaruitrusting van de “nazoeker” moeten behoren. Bij het ontweiden haalt men de ingewanden uit het gedode dier en dit behoort traditioneel tot de taak van degene die het dier nagezocht heeft. Het ontweiden is op zich niet zo moeilijk het dient echter wel even geleerd te worden. Voordat u aan echte (natuur)nazoeken begint is het raadzaam u te informeren betreft de ins en outs van het ontweiden. Jaarlijks worden er diverse cursussen wildhygiëne gehouden waar het ontweiden uitgebreid aan bod komt.
Tot zover het vierde artikel in de serie zweetwerk. Ik hoop dat u iets wijzer geworden bent. Binnenkort kunt u een artikel verwachten “In het Echie II” waar we het gaan hebben over totverbellen, totverweisen en andere zaken. Tot dan..
Waidmannsheil
Kyn. R. (Ralph) Bosch, B ICT
Bibliografie:
Hans-Joachim Borngräber, 2004, Die Schwießarbeit, Lehrbuch fur alle Gebrauchshunderassen
R.G.J. Bosman, 1997, Zweetwerk, Een inleiding voor Voorjager en Jager.